Literatuur
- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin "Kern- en ijsscheuren": blz. 302-303 ("Tot het beschadigde hout behoort dat met kern- en ijsscheuren, welke laatste ontstaan door de scherpe vorst, die den boom volgens zijne lengte doet scheuren. Deze gebreken vindt men meestal aan eiken, die in natten grond, in noordelijke of oostelijke oorden gegroeid zijn; dergelijke scheuren overgroeien wel door den tijd, maar verdwijnen nooit geheel. Bij het naaldhout vullen zich deze kloven met hars, waardoor de zoogenaamde harsvellen (harsgallen, plaats in de ringen van het hout, waarin de hars zit) ontstaan. De ijsscheuren leiden van buiten naar binnen in den boom, terwijl de kernbarsten van binnen naar buiten voeren, als de kern van den boom door ouderdom begint te sterven. De schors, die over de kernbarsten en ijsscheuren gegroeid is, vormt eene langwerpige wrong; natuurlijk zijn de saprijkste en in vollen groei staande boomen het meest aan dit gebrek onderhevig." - dit is de relevante tekst volledig)